Tranen van Boron

namen van de 7 resterende leden:

Sagara
Sanosuke
Saizuchi
Shikijō
Han'nya
Anji
Takeda


Thenaka had de Tranen van Boron hun tenten buiten laten opzetten wegens er geen plaats meer was binnen in de stad. Hij had ervoor gezord dat ze hun tenten in de buurt van die van zijn vrienden hadden geplaatst, maar ver genoeg zodat de Maraskanen niet op de zenuwen werkte van de gewijde en de rest. Met een zucht stond hij op van waar hij geslapen had en wandelde naar de groep Maraskanen die stopte met wat ze aan het doen waren en in houding opsprongen. Nogmaals zuchtend knikte hij en zei hen verder te doen met wat ze bezig waren. Thenaka nam plaats bij het kookvuur en keek hen allen schattend aan. Uiteindelijk sprak hij hen aan.
"Jullie weten waarschijnlijk al dat ik 8 van jullie vrienden heb bevolen hun leven te nemen." Hun reacties in zich opnemen ging hij verder. "Dit heb ik gedaan als boete voor de onschuldigen die gestorven zijn door jullie Nachtwinden. Ik heb echter geen speit van wat ik bevolen heb." Thenaka's stem klonk hard. "Vanaf vandaag zal er nooit meer een onschuldige ziel sterven door onze zwaarden is dat begrepen?! Nu vertel me alles wat jullie weten van de plannen die jullie voormalige sensej had? "

Sagara stapt naar voren "Sensei, veel weten wij niet van onze opdrachten. Uw vader, onze Sensei, gaf ons orders, en wij volgen die uit. Wij zijn het staal tegen het kwade, we vertrouwen op onze Sensei om het denkwerk te doen.
We kregen enkel informatie op need-to-known basis, we hebben de contactpersoon van Sensei nooit gezien. We zijn maar een keertje in de Warunkerei geweest, om het lijk van jullie voormalige prins af te leveren. En ondoden zijn niet direct spraakzaam, sensei."
Anji richt zich nu ook tot Thenaka Khan: "Sensei, moeten we eigelijk de aanslag op de koniging afroepen? Onze broeders verwachten een antwoord, ik weet niet wat ze gaan als ze geen bevelen meer krijgen."

occ: ik veronderstel dat ze de keizerin (Rohaja) bedoelen niet? zo niet edit ik mijn response .

"Bij Boron! Anji, als zij sterft door de handen van De Tranen van Boron zullen we nimmer in de gratie van onze heer staan." Siste Thenaka zodat enkel De Tranen hem konden horen. "Anji, Saizuchi jullie vertrekken binnen het uur vertel onze broeders dat ze zijn misleid door mijn vader. Vertel hen van zijn verraad. Vertel hen dat ik, Thenaka Khan, nu Sensei ben en hen beveel niet met de moordaanslag door te gaan. Kom zo snel het mogelijk is terug naar hier, maar als jullie binnen de week niet terug kunnen zijn in Werheim blijf dan weg. Als je binnen de muren kan geraken zonder te veel levens te verliezen probeer het dan."

"Jazeker heer, nemen we al onze broeders mee?"

"Ja, breng hen met zijn allen terug hier heen. Het kwaad rukt op naar Werheim en ze zullen hier onze zwaarden nodig hebben." Glimlachend geeft hij het teken dat ze moesten vertrekken om zich klaar te gaan maken voor hun vertek. "Rij zo snel je kan, maar zorg dat jullie paarden er niet dood van gaan, nu ga."

"Jazeker sensei." Sagara en Anji kloppen simultaan op hun borstkas, ter hoogte van hun hart. "Moge de tranen van Boron het kwaad wegspoelen, en vrede brengen." De twee mannen buigen voor Thenaka Khan en al buigend verlaten ze de ruimte. Hoe vreemd, dat mannen die je een week geleden nog naar het leven stonden nu bereid zijn voor je te sterven.

Shikijō wend zich nu tot Thenaka: "En wij Sensei? Wat verwacht u de overblijvende mannen?"

"Shikijô, ik herinner me de dag nog in Gareth dat ik tegen de Tranen strijde omdat ze blindelings orders volgde van hun Sensei zonder erover na te denken wat ze juist aan het doen waren. Ik verwacht van jullie dat jullie het goede doen. Ik ben niet de enige die hier kan denken en voelen. Als er iets niet klopt of jullie voelen dat je iets kwaads aan het doen bent kom ermee naar mij, ik wil geen tiran zijn, is dit begrepen? "
Niet wachtend op een antwoord verolgde Thenaka. "Nu wie van jullie kan er een Borons rad op mijn borst tatoeren?"

oc: koen ik ben vanplan de resterende mannen erop uit te sturen om informatie te vergaren maar eerst een plan op te stellen voor een geurilla strijd om het ondode leger op te houden zodat ik ermee naar de generaal van Werheim kan gaan.

Edit by Koen: Oké, stel het dan maar voor. De mannen zijn het niet meer gewoon om zelf ini te nemen, je zal ze er toe moeten aanzetten. Onthou wel dat het geen subtiele spionen zijn, de mannen zijn met hun maraskaans uiterlijk vrij opvallend.

"Han'nya tatoeëert meestal de nieuwe leden, sensei Khan". spreekt Shikijô.

Daarop staat Han'nya recht, en kijkt Thenaka recht in de ogen. "Jazeker Sensei, het zou me een eer zijn om u door Boron aan te laten aanraken. Draai me uw rug toe en het zal geschieden. Het zal wel pijn doen vrees ik, ik heb mijn laatste verdovende kruiden gebruikt toen Atraki uitschoof door in de zwarte sikkel. Hij heeft het jammer genoeg niet gehaald." De man trekt een gepijnigd gezicht.

Shikijô neemt het woord terug over: "Sensei, u kan er zeker van zijn, we zullen onze opdracht voltrekken. Als u wilt dat we zelf denken, dan zullen we dat doen, en daarmee geeft u meer blijk van wijsheid dan uw vader. Het doet mijn hart met vreugde kloppen dat er nog steeds goede mensen bestaan op Daerde. Onze zwaarden zullen terug zingen als ze het kwade gezwel van deze wereld afsnijden."

Terwijl Thenaka zijn rusting uitrok en zijn rug ontbloote voelde hij het nieuwe litteken dat door het zwarte zwaard waarmee Wolfhart hem had aangevallen prikken. De wonde was nog steeds niet volledig geheeld maar het voelde wel aan dat het niet lang meer ging duren. "Ik kan de pijn wel verduren vriend. "sprak hij tegen Han'nya terwijl hij zijn rug naar hem draaide. "Shikijô heb je enig idee hoe we het leger kunnen vertragen? Het is jammer dat we ons niet in de groene hel bevinden daar zal ik wel weten wat er te doen valt."

"Sensei, ik heb niet direct een idee. Ik ken de streek en de mogelijkheden van het terrein hier niet.
Ik weet echter wel dat een vertragingsmaneuver een beetje paradoxaal is tegen deze vijand. Ze zijn al zo traag, en buiten wanneer we zo'n banner van hun neerkrijgen zullen ze de verliezen toch amper opmerken.
Het zwarte leger is als een ijskoude glechter bovenop een bergtop, het beweegt zeer langzaam naar beneden, maar alles wat in zijn weg komt vermaalt het, geen standvastige rots blijft gespaard.
Maar elke dag komen hier nog soldaten bij, als er een leger is dat de demonen kan teruggooien naar de hel waar ze vandaan komen, dan is het dit wel.
En geloof me, die veteran in dit leger kunnen vechten", de man krapt aan een litteken op zijn wang, "daar kan ik over meespreken." Knarsttand de man.

"Ik ben blij te horen dat er hier toch nog goede soldaten zitten want het is lang geleden sinds ik er heb gezien. Nu dit laat me aan iets denken, ik denk dat het best is om jullie Nachtwinden hier bij de tenten te laten want deze stad krioelt met Praios priesters en die staan bekend om een beetje te fanatiek te zijn in hun quest naar rechtvaardigheid." Met een zucht moest Thenaka aan Praioti denken en hoopte dat de kapitein uit de 137ste eskade van het zonne legioen niet in Werheim gestationeerd was. Want als hij er was kon dit voor een zeer onaangenaam conflict zorgen. Even kromp Thenaka inneen toen Han'nya begon met zijn naalden. Na een tijdje in stilte te hebben gezeten om alles wat hij gehoord en gezien had op een rijtje te zetten draaide hij zich tot de Tranen.

"Sano." (Afkorting van Sanosuke) "Jij gaat in de voormiddag de dwergen opzoeken, observeer wat ze aan het doen zijn. De geruchten vertellen me dat ze zich aan het ingraven zijn, maar ik betwijfel of dit is omdat ze bang zijn. En vraag hen of ze mij misschien een audiëntie willen verlenen. Raporteer terug hier wanneer de zon het hoogst staat (middag)."
"Takeda jij gaat naar de Smidse, probeer een koopje te krijgen op een tiental Sabels zodat we onze mannen tijdelijk met deze kunnen bewapenen. En probeer naar de soldaten te luisteren terwijl je door dat district van de stad loopt zodat je meer te horen krijgt over het leger van Rohaja dat wel of niet in aantocht is. Ik verwacht jou ook hier waneer de zon het hoogst staat."
"Saizuchi, jou verwacht ik pas later want jij gaat voor mij rond de muren lopen, kijk uit naar zwakke en sterke punten, en tel hoeveel man er zich op de muren bevinden."
"Han'nya, als we hier klaar zijn vertek jij naar de stad, ga naar de markten die dichtst tegen de gavangenis van de banstralers ligt en probeer meer over de heksen die gevangen zijn genomen te weten te komen."
"Shikijô, jij gaat met mij mee. We hebben een afspraak met graaf Leomer, de geruchten zeggen dat hij dringend ondersteuning nodig heeft. En ik hoop ter harte dat Dextrok zich ook in de burcht bevind."





"Graaf Dextrod Nemrod is gezien in Wehrheim, en is richting Karmaleth, de burcht van de stad, getrokken."

"Een leger van heksen heeft het bos al verkend voor de kwade machten. Gelukkig hebben de heilige banstralers die feeksen kunnen oppakken, en worden ze binnenkort verbrand."

"Graaf Leomer (de rijksmaarschalk, zoon van de zwarte ridder) is nog maar een week terug van Gareth, en weet helemaal niet wat te doen. De bedienden zeggen dat hij is beginnen te beven van schrik toen hij het bericht hoorde. Hij zou beter het leger verzamelen."

Sanosuke, Takeda, Han'ny en Saizuchi slaan op hun borstkas. "Uw wens is mijn bevel Sensei", en te vertrekken.

Shikijô vraagt aan Thenaka: "Bent u zeker dat deze heer u wilt ontvangen, sensei?"

"Neen, maar ik moet het proberen. En daarbij Nemrod zal ons hierin we ondersteunen." Even later vertrokken de twee Maraskanen te paard. Voorbij de tenten van zijn vrienden komend zei hij. "We gaan een praatje met Leomer doen, het blijukt dat hij emotioneel wrak is. KOmt er iemand mee?" Zonder te wachten zet hij zijn toch verder maar vertraagd om ervoor te zorgen dat ze hem en Shikijô konden inhalen als ze mee willen. (Het is rond 10u in de voormiddag nu.)

oc: Koen ik rij naar de burcht als ze me vragen mijn wapens af te geven doe ik dit.

oc: Koen ik ga nadat ik vergeven ben naar onze tenten, kom ik Thenaka tegen?

Je komt Thenaka tegen. Hij is met zijn mannen richting de burcht aan het trekken.

"Euhm, Thenaka mijn vriend, ik wil best met je mee, maar heb je nog wat kleren? De Praiosgeweiden hebben me helemaal gestript."

Daan staat voor Thenaka Khan in een grijze monikkenpij, met het teken van de praioskerk erop.

Als je goden/kulten meer dan 4 hebt, weet je dat het hier gaat om een pij die de allerlaagste, beginnende acolieten in de praioskerk dragen.

"Sinds waneer ben jij acoliet van Praios? En neen ik heb mijn reserve kleding in het kamp gelaten. We gaan naar de burcht om met de rijksmaarschalk te praten, kom je mee acoliet?" Lachend rijd Thenaka verder.

"Oi Thenaka, ik heb die kleren alleen aan omdat de Praioot me practisch uitkleedde, ik had gehoord dat je naar de maarschalk ging, ik wou met je mee, maar dat kan moeilijk met dit aan"

"Ik denk niet dat het echt voor een probleem zal zorgen Daan." Thenaka had moeilijkheden zijn glimlach te onderdrukken. Het is duidelijk aan hem te zien dat het gewicht dat hij jaren lang op zijn schouders heeft gedragen verdwenen is. "Ik en Shikijô zijn op dit moment even naakt als jou mijn vriend. Ik heb besloten dat het beter is dat we geen nachtwinden dragen. Maar als het jou zo stoort krijg je mijn mantel wel zodat je het over dat symbool kan dragen."

Er komt een geheimzinnig glimlachje op Daan's lippen, "wie weet legt het zelfs en béétje gewecht in de schaal, als hij denkt, door deze rommel, dat ik bij de Praioten hoor." Daan, zich volkomen onbewust van de rang die bij de pij hoort, wandelt al wat vrolijker naast Thenaka, richting rijksmaarschalk

"Breng het zelf wel niet op want ik denk dat de Praioot die je deze straf heeft opgelegd er niet om kan lachen waneer hij teweten komt dat jij je voor doet als één."

"Ach, hij heeft me zo'n pij gegeven, zolang ikme niet voordoe als een Praioot, maar enkel de kleren draag die ze me hebben gegeven."

"Ok, laten we gaan."