Dit is niet iets dat ik gewoonlijk in dit vadicum zou schrijven, maar het is belangrijk om ook mijn menseliljke kant te onthouden en door te geven. Een magiër is immers meer dan enkel de magie die zij met zich mee draagt. En al zijn we immers geen heksen, of druiden, dit betekent niet dat onze emoties geen invloed kunnen hebben op onze vaardigheden. Daarom vind ik deze neerschrijving belang hebben voor al die het interesseert.
Gisteren, ben ik een dierbaar iemand kwijtgeraakt.
Hij is gestorven voor de goede zaak. Hij heeft gestrede tegen al wat slecht was in deze wereld, en heeft daar zijn leven voor gegeven. Zijn lichaam ligt begraven in de Rondra-tempel in Fazar, op de meest roemrijke plaats die daar te vinden is. Hij ligt tussen de groten.
Wat mij verschrikkelijk spijt is dat - ook al waren wij vrienden in ons verre verleden - wij elkaar heel de tijd tegen de haren in streken. Ik was beschaamd om wat er was gebeurd in mijn kindertijd, en was bang voor zijn reactie, dat in eerste oogpunt enkel woede leek te zijn.
Ik vond het jammer dat ik er destijds niet bij kon zijn, toen hij geweid werd. Ik heb nooit zijn blinkende harnas kunnen aanschouwen, noch het zwaard dat hij ongetwijfeld moedig gebruikte voor het beschermen van talloze zwakkeren, zoals hij altijd al had gedaan. Hem terug ontmoeten was een pijnlijk moment, maar ik was ook blij. Ergens blijf je je altijd afvragen wat er nu is gebeurd met die vrienden uit het verleden, en daar stond hij dan voor mij. Ik was echter nog steeds beschaamd.
Ik behandelde hem afstandig, was bang om te veel te vertellen. Ik had immers geknoeid met magie, en was zo het licht van PRAIOS verloren. Ik reageerde me ook op hem af, terwijl hij me eigenlijk nooit iets misdeed. Ik heb hem steeds verwijt dat hij een slecht vechter was, zelfs al wist ik dat dit niet de waarheid was. Hij was immers al zo ver geraakt. En ik had zoiezo niet kunnen oordelen, daar ik niet veel zag van wat er gebeurde. Ik weet dat hij moedig streed, en zich trachtte te houden aan de idealen van Rondra. Het is immers moeilijk om daar rekening mee te houden. Daar heb ik alle respect voor. Ik zou nooit die disciple kunnen opbrengen, die hij toonde. Tot uren in de nacht trainen met zijn zwaard om te mediteren. Hij was altijd al zeer sterk.
Ik heb een ring gevonden in zijn zadeltas. En ik weet niet waar deze heen moet. Maar ik zal er achter komen, en hem geven aan diegene waar hij voor bestemd was. Dit laatste moet ik hem toch gunnen.
Eén gedachte troost mij. Rondramir zit nu aan tafel met zijn vrouwe, en de andere moedige krijgers van weleer. Hij is nu vast gelukkiger dan ik op dit moment.
Rondramir. Je was een waardig krijger. Het spijt me voor mijn klungelige woorden, die nooit vertelden wat ik wilde dat ze vertelden.
Rust in vrede