Witte magiërs gilde

Het was nog vroeg in de ochtend maar de straten van Gareth bruiste al van de mensen. Gehaast en met grote stappen marcheerd Thenaka met de 6 overblijvende Maraskanen door de straten. Mensen maakte de weg voor hen vrij bij het zien van de grimmige uitdrukking op hun gezichten.
Thenaka die voorop liep hield plotseling in bij een imense deurt, de maraskanen achter hem konden het net voorkomen niet op elkander in te botsen als domino steentjes waardoor Thenaka een glimlach moest onderdrukken.

"Sanosuke, neem de mannen mee naar die herberg daar. Blijf daar totdat ik jullie kom halen." Met een grijns voegde hij er aan toe omdat hij wist dat ze ergewoon zouden gaan zitten wachten zonder wat te bestellen. "En bij de goden man, ontspan je wat en neem wat te drinken. En maak de herbergier niet bang als je wil..."

Thenaka klopt driemaal hard op de poort nadat de Maraskanen vertrokken waren.

Een oude man met een witte baard doet de deur open. Hij heeft een grote buil op zijn hoofd, en bloed kleeft in zijn haren. Lichtelijk verwarrend zegt hij: "Sorry dat het zo lang duurde om te antwoorden, ik moet ingedommeld zijn.
Ik ben momenteel bezig de matrixen van mijn vliegende tapijt te herstellen, maar dat vervloekte ding blijft meer loopings maken, zo'n 100 meter boven de lucht."
De man lacht zijn bruine, gekartelde tanden bloot "vergeef me dus, ik heb er al beter uit gezien. Jij bent heer Khan nietwaar? Een van Jast Gorsams mannen? Hij had het gilde al verteld dat een van jullie misschien ging langskomen. Je doet er goed aan je zuster niet te hebben gestuurd, haar type is niet even welkom hier voor iedereen.
Maar hoe onbeleefd van me, je weet uiteraard helemaal niet wie ik ben. Mijn naam is Thomeg Atherion, aartsmagiër des objectus convecatus etus alternatus. Waarmee kan ik helpen?"

Met een vermaakte glimlach rond zijn lippen maakt Thenaka een kleine buiging die niet de diep is. De man liet hem denken aan de oude tovenaar waarvoor hij gewerkt had enkele jaren terug.
"Een goede ochtend Aartsmagiër Thomeg moge Hesinde je genadig zijn." Thenaka twijfelde een beetje of dit wel de juiste aanspreek titel was om een man van zijn status aan te spreken. En hij wistzelfs niet zeker of de man de leiding hier had. Maar hij liet het bij dat om verder te praten. "Ik ben gekomen voor raad en een gunst Aartsmagiër Themog." Even is er een twijfel op Thenka's gezicht te zien maar die verdween even wnel als die gekomen was. "Galotta... Het gaat allemaal om Galotta. Ik weet niet veel af van magiërs en ik zou er graag meer over weten over hoe ik een man als hij moet benaderen." Om aan mijn zwaard te reigen maakte Thenka zijn zin in gedachten af. "Tijdens mijn dienst bij ... (de naam van de magiër)... heb ik van een spul gehoord waarmee je de Magiër van zijn magie kan afsnijden...?"

"Magie afsnijden? Dat is een esoterische kwestie dat je me vraagt. Wij van het magiërsgilde zijn niet echt bezig met afsnijden van magie, eerder in het beheersen ervan.
Maareum, mischien moet je de PRAioskerk eens proberen? Sommige eum, afgedwaalde laten wij soms als straf door hen behandelen. De goden alleen hebben de macht om magie permanent uit te branden.
Dan is er natuurlijk nog ijzer, waar geen enkele magiër tegen kan. Maar met een magiër als Galotta geraak je nooit in de buurt om hem dat op te doen.
Je zou het kunnen proberen met grote dosissen banpoeder, een poeder dat bij aanraking magie uit de drager zuigt. Geen enkele magiër maakt die dingen echter vrijwillig, aangezien een ongelukje bij het maken ervan zware gevolgen kan hebben voor zijn Vactus des Madasters. Meestal worden die ondingen dus gemaakt gedwongen gemaakt door gestrafte magiërs. Enkel de PRAioskerk heeft het poeder in handen, en enkele van mijn broeders van de pijlen van het licht. Maar om eerlijk te zijn... ik denk niet dat je veel bij hen zal vangen."

Onbewust wrijvend over zijn gevest schud hij zijn hoofd. "Bij de Praios kerk zal ik waarschijnlijk geen hulp vinden. " Zegt hij terwijl er een speitige grimas rond zijn lippen verschijnt. "Ik sta niet bepaald in een goed licht bij hun, ik denk dat ik toch maar mijn geluk zal testen bij jou broeders, die pijlen van het licht, Aartmagiër Thomeg. Galotta is een verrader van het keizerrijk en een verzaker van de goden hij moet koste wat kost tegengehouden worden. Kan je me naar hen brengen Aartsmagiër Thomeg? "

De oude man denkt even na, en antwoord dan: "Goed, ik zal je naar hen brengen. Vergeet echter niet dat hun orde verschrikkelijke verliezen heeft geleden in de Mytraelsslacht, en dat ze nu, minder dan ooit, geneigd zijn om buitenstaanders te assisteren. Hun geduld tarten is even verstandig als een jonge Adeptus Minor de volledige kracht van een Ignisphaero te leren... explosief gevaarlijk."
Jullie gaan door een reeks gangen en wenteltrappen, steeds dieper in het hartje van het magiërsconclaaf. Links en rechts lopen er mannen en vrouwen in magiërsgewaden, druk in discussie met elkaar, of diep gedoken in een boek.
Jullie komen langs een reeks indrukwekkende bibilitheken, en hoewel je niet echt zo'n boekenliefhebberd bent, drinkt het door hoeveel eeuwenoude kennis hier is opgeslagen. En wat een enorme teruggang het voor het keizerrijk, en voor de wereld zou betekeken mocht die vernietigd worden.
Uiteindelijk stopt Thomeg voor een grote eikenhouten deur. "Hierin zitten ze, moge Phex je een zilveren tong geven." Hij duwt de deur voor je open, en daarbinnen zitten 3 mannen en 2 vrouwen en het traditionele gewaad van de banstralers. "Wa moet je, bij PRAios" klinkt het kwaad uit de man van een van de mannen...

"Een goede ochtend Magisters. Moge Praios op jullie schijnen. " Thenaka maakt de zelfde buiging als hij voor Aartsmagiër Thomeg had gemaakt. "Mijn naam is Thenaka Khan. Ik kom hier om jullie hulp te vragen. Ik ga er van uit dat u hebt gehoord dat Emer me heeft aangesteld om te doen wat er gedaan moet worden... . " In militaire houding blijft hij rustig wachten op een antwoord terwijl hij weigerd oogcontact te verbreken met de man die gesproken had.

"Wel wel. De verhevene rijksregente wilt dus de soevereiniteit aantasten van de magiërsgilde? En op basis van welke, door PRAios beschenen wet, wilt zij dit dan wel doen? Wij zijn dienaars van de goden, niet van aardse heersers.
Probeer ons dus niet te intimideren, jij staat niet niets in het recht. Maar de tijden zijn driest, en het demonenbloed rukt op tot onze muren. In samenspraak willen we je gerust hulp verschaffen, maar enkel op die manier: in samenspraak.

Thenaka's wenkbrauwen gaan omhoog. "Het is helemaal niet mijn bedoeling om de soevereiniteit van de magiërs gilde aan te tasten." Arogant zwijn, maakte Thenaka in gedachte de zin af. Op zijn dode gemak kijkt hij hen allen even aan voordat hij verder gaat.
"Daarbij verzeker ik u dat het niet mijn bedoeling is om de pijlen van het licht tot iets te verplichten en moge Praios me verbranden als ik maar durf één van de uwe te intimideren. Zoals ik al tegen Aartsmagiër Thomeg heb gezegd kom ik hier voor hulp.
In ieder geval ga ik volledig akoord met je standpunt dat u en uw vrienden..." Met een nontialant handgebaar wijst hij de andere aan. "...dienaren zijn van de goden. Dat ben ik eveneens, al is het niet de weg die u bewandeld maar het pad van de dood dat ik volg. Het is Emer die me heeft aangesteld om te doen wat er gedaan moet worden maar het is niet zij die me naar hier gestuurd heeft. Het was mijn eigen keuze geweest om naar hier te komen. ik geloof ook dat iedereen die in het duister wandeld gestraft moet worden. Ik ben hier gekomen om hulpmidellen te vragen om Galotta te verslaan. Kan ik op de pijlen rekenen om me deze middelen te verschaffen? "

"Als je hulp wilt tegen de krachten van de duisternis ben je op de juiste plek gekomen, godsvrezende. Als het in onze machte ligt, zullen we je de hulp verschaffen, maar de macht van onze organisatie is niet meer wat het vroeger was. De hel van Werheim heeft ons vele broeders en zusters gekost." Een traan rolt over de wangen van de kale man. "Vertel me eerst wat je juist wilt van ons? Dan kunnen we ons licht hierover doen schijnen." [/img]

Thenaka huiverde bij het zien van de traan. Hij had niet gedacht dat deze Praios gezinde enig gevoel bezaten. Hij was fout geweest. Hij voelde die zelfde pijn ook. "Ik ben van plan Kholak-kai binnen te dringen met een kleine groep om hem van binnen uit te doen instorten." Thenaka stopte even om de woorden te laten binnen dringen bij de mannen en vrouwen voor hem. "Mijn probleem is echter Galotta. Hij is degene die de constructie staande houd. Als ik hem dood, dood ik de stad. Hij is een machtig magiër heb ik gehoord, als ik Galotta van zijn magie kan ontnemen is hij niet meer... ik dacht aan Bankruid."

"Banpoeder, een krachtige gift van PRAios tegen het kwade. Normaal geven wij die gift niet aan niet-ingewijden, maar drieste tijden vragen om drieste maatregelen. Onze voorraad is echter niet meer wat hij vroeger was, met het verlies van burcht Auraleth. Het was daar dat wij de wapens opsloegen tegen de demonenhorde. Ik heb echter nog een drietal porties banpoeder dat ik je kan geven, goede man. Dat is alles wat we kunnen missen."

+ 3 porties C-qualiteit banpoeder

Thenaka neemt het aan en steekt het veilig weg onder zijn rusting tegen zijn borst. "Praioszij-dank, deze zullen van pas komen tegen mijn strijd tegen Galotta." Thenaka kijkt de man even aan en glimlacht. Hij schaamde zich voorwat hij over de man had gedacht. Maar hij had geen tijd om zich slecht te voelen. "Moge Praios over de pijlen van het licht schijnen in deze duistere tijden. Ik hoop ten harte u weder te zien na de strijd zodat ik je met een wederdienst kan dienen." Met een kleine buiging en een dankbare glimlach verlaat hij de kamer en loopt terug naar buiten.

C kwaliteit betekend: 2D6 astraal kwijt binnen de 5 minuten na toedienend (eventjes speltechnisch )