Zeg me eens wat jullie hier van vinden? Het is het verhaal hoe mijn personage voor een larp geembraced word en één van de Kindred (vampier) wordt.
Hoe John niets wetend de wereld van de Kindred betreed.
John Doe leunde met zijn hoofd tegen de muur, hij had al 2 nachten niet geslapen en zijn ogen brandde van vermoeidheid. De vermoeidheid negeerde hij al even makkelijk als de kou van de sneeuw op de straten. Zijn aandacht lag volledig bij de man die hij door de schaduw aan het volgen was.
John was ingehuurd door een organisatie die zichzelf Kine noemde, althans vermoede hij dit. Hij had de naam van de man waarmee hij in contact was geweest door de data bank van Interpol laten gaan maar had niet veel relevants terug gevonden. Enkel iets vaags over een religieuze culte die verantwoordelijk was voor verschillende brandstichtingen en verdwijning rondom Antwerpen en andere grote steden in België. Het was allemaal veel te vaag om er iets relevants uit te kunnen halen. Hij heeft echter geleerd in de jaren dat hij voor verschillende Mercenary organisaties gewerkt heeft, dat er altijd meer was dan er oorspronkelijk bleek te zijn. Uiteindelijk na een beetje te graven in de financiële archieven van Interpol kon hij via verschillende spook rekeningen stortingen van grote bedragen vinden die de organisatie financierde. Als hij slim was geweest had hij de opdracht die hij kreeg aangeboden geweigerd maar het geld dat hij aangeboden kreeg maakte het moeilijk neen te zeggen.
Dit was eigenlijk zijn tweede opdracht in 11 maanden. De man die hij als eerst schaduwde was plots verdwenen toen hij de organisatie had gemeld waar de man woonde. De naam van de jonge man was Crane (mijn vorig character), hij had connecties met een fanatieke terroristische groepering gehad. Maar het was eigenaardig dacht John dat Crane het oude geloof van het Druidisme preekte. Niet het neopaganisme dat zich op dit moment verspreide tussen de jeugd maar een veel ouder en mystieker geloof uit de tijden dat het Katholicisme nog maar net ten tonele kwam.
Hij had via een vriend die een vriend had die iemand kende die connecties had een uitnodiging te pakken zien te krijgen om een ceremonie van Crane bij te wonen. Hij had in afschuw toegekeken hoe Crane door de kracht van de godin het beest in zich zelf opriep en zijn handen in een ziekelijke imitatie van een wolf deed transformeren. Maar tot zijn eigen verassing had hij in extase en ongeloof toegekeken hoe Crane een dier openreet dat op het altaar had gelegen. Hij had het hart als een druif samen gedrukt zodat het bloed in de mond van één van zijn volgelingen droop. Na die avond was hij niet meer het zelfde geweest. Hoe hij ook walgde van het tafereel dat in zijn geest was gegraveerd kon hij er niet aan doen om te geloven dat hij een wonder had aanschouwd. Een wonder uit de tijden van weleer. Het deed hem telkens kokhalzen als hij er aan dacht. Het gevoel van extase alsof hij hunkerde het bloed zelf te ontvangen…
Hij vroeg zich af of Crane door de organisatie gevangen genomen was of dat hij onder was gedoken. Wat er ook was gebeurd hij kreeg een dag na zijn verdwijning onmiddellijk nieuwe opdracht.
Hij onderdrukte een geeuw en sprong vervolgens naar de andere kant van de straat en smolt weer samen met de schaduw van een container. Dit alles deed hij zonder één keer zijn ogen van de man voor hem af te halen. Uit ervaring wist hij als dat je hem niet uit het oog mocht verliezen, zelfs niet voor een moment anders zou de man met de schaduw versmelten op een niveau dat John niet over durfde dromen.
Het was puur toeval geweest dat hij de man had gevonden, eerst had hij het zelfde ongemakkelijke gevoel gekregen als hij bij Crane had gehad. Zijn huid had getinteld en hij kreeg kippenvel zonder dat het koud was geweest. Hij was overtuigd geweest dat er een connectie was. Dagen lang had hij de man geschaduwd zonder zeker te zijn of hij wel de juiste aan het volgen was. De man van de organisatie waarmee hij contact had, had hem gezegd waar hij zijn zoektocht moest beginnen. Met een vage uitleg dat er daar leden van diezelfde terroristen cel waren gesignaleerd. John wist dat hij loog, dit ging niet over de cel, het was groter dan dat. Maar wat wist hij niet.
Zorgvuldig kroop hij ongezien langs de container en bleef in de schaduw, zijn ogen boorde zich in de rug van de man. Terwijl hij langzaam zijn hoofd om de hoek stak van de straat waarin de man gelopen was bevroor hij in zijn beweging. Er was iets mis. Ze hadden deze straat al genomen hij kon nog steeds zijn voetafdrukken zien die hij een dertig minuten geleden had gemaakt. Verward legde hij zijn trillende hand in de afdruk van zijn eigen schoen. Het ritme van zijn hart versnelde zich tot het leek of het uit zijn borst zou bonzen. Koud zweet droop langs zijn rug omlaag. Hij wist! Angstig keek hij vliegensvlug op naar de man, hij was er niet meer. Verdwenen in de schaduwen van de nacht.
Nog steeds trillend pakte hij zijn camera te voorschijn en keek door de lens om een foto te trekken. Met een gesmoorde schreeuw sprong hij achteruit terwijl hij het grote mes van achter zijn gordel trok terwijl hij de lens van de camera in zijn andere hand hoorde breken toen die tegen de muur smakte door zijn sprong. Op nog geen meter van hem had hij de gestalte als een wazige aftekening in het duister van zien staan, grijzend… Al de kleur verdween uit zijn gezicht terwijl hij zoekend de straat afspeurde, opzoek naar een teken van de man. Zijn ademhaling trilde angstig doordat hij kon voelen dat man in de buurt was. Zijn nekharen stonden recht overeind. Hij deed nog een paar stappen achteruit waardoor hij met zijn rug tegen de container kwam te staan. Als uit het niets sprong de man naar hem toe. In een hopeloze poging waarin de tijd leek stil te staan probeerde John de punt van zijn mes omhoog te brengen om de man op te vangen. Hij voelde hoe het mes in de man zonk maar het leek hem niet te vertragen. Tot John's verbazing werd hij als een lappenpop opzij gesmeten waardoor hij de grip van het handvat verloor en tegen de muur aan de andere kant van de straat smakte. Vechtend tegen de duisternis die hem stond te overspoelen probeerde hij bij bewustzijn te blijven. Wankelend kwam hij terug overeind en zag de man nu voor de eerste keer duidelijk. Hij probeerde zich om te draaien en het op een lopen zetten maar hij kreeg zijn voeten niet in beweging. Hij kon enkel in de koude dode ogen van de man kijken. Buiten de gevoelloze glimlach rond zijn lippen was er geen teken van gevoel aanwezig op het gezicht. De man sprak maar John hoorde hem niet meer, zijn hart sloeg zo hard dat het als trommels in zijn oren klonk terwijl het asfalt van de straat draaien dichterbij kwam. Duisternis overspoelde hem